Boven de aangedreven achteras zit een kleine (0,8l) diesel of een driecilinder-in-lijn benzinemotor met 999cc inhoud die in drie vermogensversies bestaat, waarvan we de middelste met 71pk hier op de testbank zetten. Die presteert aardig (sprinttijd 0-100km/u: 13,3sec). En tot 60km/u is de smart ronduit snel. De topsnelheid is nu vastgelegd op 145km/u; 10km meer dan voorheen. Ondanks een 5cm grotere wielbasis, blijven de beperkingen van het concept gelden. De gerobotiseerde vijfbak (tegen zes versnellingen voor de eerste generatie) is traag, de DeDion achteras bijzonder stijf (en dus oncomfortabel) en de stabiliteit bij hoge snelheden doorstaat geen vergelijking met auto's wier roeping niet in de stad ligt. De wendbaarheid blijft daarentegen onklopbaar. Het beste houden we voor het laatst. Hoewel de smart wat groter werd, is hij niet duurder geworden bij de modelwissel. Integendeel; als je het vermogen in rekening neemt, werd hij zelfs goedkoper. Dat valt eigenlijk nooit voor.
Smart Coupé 71pk Conclusie
Smart heeft een moeilijke periode achter de rug. Na het afvoeren van de roadster en de smart forfour, rust de toekomst weer op de schouders van de kleine tweezitter. Die heette eerst smart, dan smart fortwo en nu weer gewoon smart. Om aan het kritische verkoopsvolume te komen wacht deze tweede generatie ook een Amerikaanse carrière. Om daar gehomologeerd te raken moesten enkele concessies gedaan worden. De meest zichtbare is de boordplank, die niets meer heeft van het frivole exemplaar uit de eerste generatie. Spijtig dat je er soms met je knieën tegen zit, want dat stoort. Het interieur beschikt nog steeds over goed zitmeubilair, maar de flinterdunne exemplaren van het origineel vonden we nog een stuk beter. Toegenomen buitenafmetingen (lengte + 20cm, breedte + 5cm, hoogte =) zorgen eveneens voor een grotere koffer. Die gaat van 150 naar minimaal 220l.