Het interieur werd ruimer en praktischer dan voorheen, de materiaalkeuze staat boven elke vorm van kritiek verheven en de ergonomie is smetteloos. Dankzij een 4,5cm toegenomen wielbasis (op een totale lengte die 5cm groter werd ten opzichte van de tweede generatie) groeit ook de ruimte voor de achterste inzittenden. Toch wil dat niet zeggen dat de achterbank opvallend ruim is. Veel berlines uit de middenklasse doen nog steeds beter.
De veiligheidsuitrusting omvat een schier eindeloze reeks elektronische snufjes en solide en uitgebreide passieve oplossingen. Daarnaast staan in de optielijst ook geavanceerde zaken als Bixenonverlichting (adaptief en met bochtenverlichting) en het pre-safe-systeem dat de inzittenden bij onheil op een crash voorbereid. Van het onderstel zijn we nog het meest onder de indruk. De fijngevoelige mix van comfort en meer dan alleen maar een snuifje dynamisme smeekt zelfs om meer vermogen dan de 184pk sterke C 200 K (top van 235km/u, sprinttijd van 8,8 tellen) hem kan bieden. De geviseerde concurrenten, BMW en Audi voorop, mogen zich daarover in het haar krabben. In ons geval vergalde de vijftrapsautomaat de pret, maar niettemin krijgt de C een uitstekend rapport.
Heikel puntje blijft de prijs. De C kost een beetje tot gevoelig meer dan een vergelijkbaar uitgeruste Audi A4 of BMW 3-Reeks. Bovendien vinden we in de lijst met standaarduitrusting kleine hiaten (als een neerklapbare achterbank) en is de optielijst behalve lang, ook prijzig. Zo komt het dat onze C 200 K aftikt op liefst € 49.205 en niet eens over een lederen interieur of navigatiesysteem beschikt. In Leasing speelt dat gegeven natuurlijk veel minder. De hoge inruilwaardes zorgen daar voor competitieve prijzen.