De Leon profileert zich in alle uitvoeringen als een ‘drivers car'. Die filosofie resulteerde in een op de bestuurder gericht dashboard. Veel frivoliteit hoeft u hier niet te verwachten, want het zijn vooral zwarte en donkergrijze kunststoffen die de dienst uitmaken. De sportieve evocatie van de Cupra verandert daar niets aan. Het patroon van de boordplank hoort de suggestie van carbon te wekken, maar we vinden het niet zeer geslaagd. Globaal genomen ogen alle materialen wat te goedkoop. Op de assemblagekwaliteit van Seat's fabriek in Martorell valt nochtans weinig aan te merken.
Seat heeft zich uitgeleefd op de stoelen. Het monteert in deze Leon kuipjes met een instelbare zitting en rugleuning en een geïntegreerde hoofdsteun. Meubilair dat naar onze smaak nog een tikkeltje smaller mocht wezen, doch uitstekend in staat is de inzittenden op hun plaats te houden. De vulling ervan is evenwel niet beenhard, waardoor je ook langere ritten kan ondernemen zonder meteen in een klaagzang te moeten ontsteken. De functionaliteit van de achterbank is nauwelijks lager dan die van een andere Leon. Nauwelijks, want de rugleuning van de kuipzetels is minder gewelfd. Daardoor heb je achteraan minder plaats voor knieën en voeten. De kofferruimte slikt nog steeds even veel; je kan er 341l in kwijt. Dat is in de middenmoot.
Het eenkleurig rood verlichte instrumentarium wordt aangedikt met witte accenten en beschikt over een centraal geplaatste toerenteller. De Cupra heeft eveneens recht op aluminiumkleurige pedalen. Het met leder beklede sportstuurtje heeft afgeplatte zijkanten. Gelukkig hebben de ingenieurs daarmee niet overdreven. Ook de versnellingspook genoot een speciale behandeling, maar z'n atypische vorm ligt weinig prettig in de hand.