De story begon in 1998, toen Peugeot - ook alweer in Genève - uitpakte met zijn ‘20-Coeur' - uit te spreken als ‘vainqueur' of te winnaar(!) - terwijl het hartje ook nog verwees naar verliefdheid, hartendief... Het prototype was gebaseerd op de pittige 206 en trok de aandacht met een in de koffer opvouwbaar stalen dak, zoals Mercedes-Benz dat al in 1996 had voorgedaan met de SLK. Alleen beloofde Peugeot dat genoegen voor bijna de helft van de prijs! Zo knap en verleidelijk de dakkunsten ook oogden, het productierijp maken van dat stalen vouwdak was helemaal geen sinecure. Het duurde dan ook tot de Parijse Mondial in 2000, voordat we de langverwachte definitieve versie te zien kregen. Het karretje had tot dan al heel wat verliefdheid veroorzaakt, doch kopen bleef onmogelijk. De oorspronkelijke, prozaïsche naam ‘20-coeur' moest plaats maken voor een meer nuchter schildje: 206cc (coupé/cabrio). Het werd een 2 + 2, al kregen zelfs kleine kinderen achteraan nauwelijks een aanvaardbare levensruimte toegemeten. Voor de aandrijving liet Peugeot keuze tussen een 1600 (110 pk) of 2000 (138 pk), beiden benzinemotoren wel te verstaan.
Het concept kende een overweldigend succes: na minder dan 3 jaar verkoop, scoorde de 206cc al een volume van ruim 200.000 stuks. In België koos 15% van alle 206-kopers voor een 206cc. Peugeot verdient dan ook een pluim voor het democratiseren van dit autoconcept, dat ook andere constructeurs inspireerde, zij het dat ze zich de tijd lieten. Zo verscheen de Opel Tigra TwinTop in 2004 op het salon van Genève 2004, waarna Nissan met zijn Micra c + c eind 2005 het gezelschap kwam vervoegen en ook Mitsubishi een Colt Coupé-Cabriolet - de CZC - liet aansluiten. Dat zijn vandaag ook de concurrenten voor de tweede generatie van Peugeots hartendief, die nu het logo 207cc draagt. Of toch niet helemaal: beide Japanners - de Nissan c + c alsook de Mitsubishi Colt CZC - moeten het zonder diesel redden. Peugeot nam ook afscheid van de leverancier voor het vouwdak en produceert het voortaan in eigen huis.