Het instrumentarium werd helemaal vernieuwd. Van het goedkoop ogend zwart plastic kijken we niet op. De Amerikanen hebben sowieso maar weinig oog voor materiaalkeuze en in dit specifieke model doet het ook nog eens weinig terzake. De kunststoffen zijn er trouwens wel op vooruit gegaan in vergelijking met vroeger. Zowel de instrumenten als de middenconsole zijn met zilverkleurige elementen verfraaid en het dient gezegd dat zowel de afleesbaarheid als het bedieningsgemak merkbaar zijn vooruitgegaan. Bovenin de middenconsole vinden we de geluidsinstallatie die naar Amerikaanse gewoonte goed tegen z'n taak opgewassen is. Het bij onze testwagen geleverde Infinity-systeem met o.m. luidsprekers in de rolkooi ter hoogte van de B-stijl (een optie van € 300) strekt tot aanbeveling.
Het zitmeubilair mist wat zijdelingse steun. Het is in vooral comfortabel. Dat eerste is gezien de weinig sportieve ambities van de Wrangler geen gebrek. De rijhouding is niet optimaal, maar met een hoogteverstelling van het stuurwiel komt Jeep wel de ergste verzuchtingen tegemoet. Terwijl je je bij de tweedeursversie dubbel moet vouwen om via veel te smalle openingen door te kruipen tot de achterste bank, is het hier gewoon een kwestie van het portier openen. Voor de vorm melden we even dat de drempel behoorlijk hoog is. Dat hoort er nu eenmaal bij. Wat daarentegen niet langer tot de Wrangler-ervaring hoort, zijn verkrampt zittende achterpassagiers. De achterbank is immers voldoende ruim voor een paar volwassenen en relatief comfortabel.
Op vlak van belaadbaarheid hoef je geen mirakels te verwachten. De achterbank is wel neerklapbaar en als je tot het dak laadt, weet de Wrangler respectabele volumes van 1310 en 2460l op te tekenen. Je vracht aan boord krijgen gaat niet evenwel van harte.