Onder de kap van de 335i zit een fonkelnieuwe hoogtechnologische zescilinder-in-lijn. Die is voorzien van de laatste snufjes, zoals een inlaatkanaal met een variabele lengte en variabele kleppentiming op zowel de in- als de uitlaatkleppen. BMW's 3-liter is van natuurlijk al een zeer efficiënte krachtcentrale, die in dit geval door een turbo geholpen wordt. Daardoor is een zeer comfortabel vermogen van 306pk bij 5.800 toeren voorradig. Maar het heilzame effect van de turbo laat zich vooral in het koppel opmeten. Met 400Nm trekkracht vanaf 1.300t/min hoort schakellui rijden (op z'n diesels!) perfect tot de mogelijkheden. De handgeroerde zesbak van ons testexemplaar - een automaat is eveneens verkrijgbaar - heeft bovendien een voortreffelijke spreiding die een laag verbruik verder in de hand werkt. Mirakels bestaan niet, maar een opgegeven verbruiksgemiddelde van 9,9l/100km over de gemengde cyclus is uitstekend. Het testverbruik tikte af op net geen 13 liter en dat is gezien de gevraagde prestaties en het weinig bescheiden leeggewicht van 1,8 ton geen druppel te veel.
De geheel trillingsvrije zescilinder produceert een mooie volle brom, die uitsluitend aan de uitlaatlijn te danken is. De 3 Cabrio is dankzij z'n stijve koets en met gevoel gelardeerde bedieningsorganen nog steeds een driver's car. Maar het is geen speelrakker meer. Daarvoor heeft BMW (te) veel concessies moeten doen aan het metalen klapdak. De variabele positie van een dergelijk groot gewicht is een nachtmerrie voor onderstelingenieurs die daardoor veel grotere marges moeten inbouwen. Op de limiet boet de 3 daardoor in aan snedigheid. Zelfs de beenharde M-ophanging verandert daar niets aan.
De turbomotor stuwt de 335i Cabrio in exact zes tellen naar 100km/u. De topsnelheid is elektronisch afgereld en daarom gelijk aan die van de 330i: 250km/u.