Met het onderstel is zowaar wat interessants aan de hand. De bodemplaat is gebaseerd op die van de Jeep Compass (niet toevallig wordt die ook in Italië gebouwd). In dit geval is de Multilink-achterophanging evenwel vervangen door een McPherson-systeem. Net als aan de voorzijde. Dat hebben we nog niet eerder gezien. Het biedt misschien niet de precieze wielgeleiding van een multilink, maar het geeft de Tonale wél een volledig onafhankelijke ophanging, terwijl er toch ruimte genoeg wordt gecreëerd voor de batterij en elektromotor van een aanstormende plug-in hybride (die dan ook meteen vierwielaandrijving zal hebben in plaats van louter voorwielaandrijving).
Hoort een Alfa Romeo niet levendig te zijn?
De Tonale stuurt erg strak, met nauwelijks koetswerkbewegingen en minder onderstuur dan de norm is. Het nadeel daarvan is hij klinisch aanvoelt en er op comfort wordt beknibbeld.
Alfa Romeo noemt de 1.5l met 160pk (er is ook een instapper met 130pk) met gepast enthousiasme een ‘hybride’. Het gaat om een mild-hybride, waarmee je hooguit enkele honderden meters in de file elektrisch kan rijden. Maar ik heb andere katten te geselen. Op papier lijkt 160pk, 240Nm (met een erg vlakke curve dankzij elektrische ondersteuning), een zeventrapsautomaat met dubbele koppeling, een acceleratietijd naar 100km/u in 8,8 seconden en een top van 210km/u veelbelovend. In de praktijk kan het moeilijk overtuigen. De Tonale mist sensatie en hij voelt nooit zo vlot aan als z’n cijfers beloven.
Mijn lijstje met opmerkingen is nog niet helemaal af. Zo lees ik ook nog af dat je snel moet rekenen op een liter of zeven verbruik (officieel cijfer: tussen 5,7 en 6,3l/100km) en dat het stuurtje wazig is rond de rechtuitstand. Maar de doseerbaarheid van de remmen was bovengemiddeld goed. Dat is bij veel (al dan niet milde) hybrides een teer punt.