De éénliter driecilinder met 110pk en 200Nm lijkt op papier geen hoogvlieger, maar de Jogger heeft een geheim wapen. Hij zet slechts 1.200kg op de weegschaal, wat uitgesproken weinig is voor dit type voertuig. Daardoor komt de driepitter, die tot 2.300t/min wel wat wil trillen, best ijverig over. Hij blijft onder de 12 tellen (en met vijf zitplaatsen is hij zit hij onder de 11), wat vlot genoeg is voor een modale gezinswagen. Bij een lichte belasting kan je je zelfs wat schakelluiheid permitteren. Alleen in de lange zesde wordt de Jogger echt tam. Op snelwegen ga je voor dynamische verkeerssituaties beter terug naar vijfde. Er is wel een kanttekening: zet zeven personen in de Jogger en je spreekt geheid anders over de prestatiezin. Je zal dus moeten afwegen hoe vaak dat voorvalt en wat je verwachtingspatroon in zo’n geval is. Op papier verbruikt het model niet meer dan 5,7l/100km, maar tijdens de testrit werd dat al 6,9l/100km, wat een meer realistisch cijfer is.
Op geluidsisolatie is bespaard, maar je merkt er weinig van
De prestaties van het onderstel (McPherson veerpoten vooraan, vervormbare dwarstraverse achteraan, schijfremmen vooraan en trommelremmen achteraan), zijn correct zonder meer. De koetswerkbewegingen blijven netjes onder controle en zoals alle Dacia’s beschikt hij over een gezonde veerweg die kort werk maakt van een slechte ondergrond. Toch is het ook een beetje klinisch allemaal. Het blijft nu eenmaal een moderne auto. Echt fluisterstil is hij ook niet. Het gewicht verraadt dat Dacia veeleer inzet op mechanische eigenschappen om het geluid te beperken en niet op isolatie. Ik hoorde dan ook wat geluiden, bijvoorbeeld van de transmissie.