Omdat niet elke test van een nieuw model om een stekkerhybride of een geheel elektrische auto moet gaan, gingen we op pad met de instap-benzinevariant. Tenslotte is nog steeds driekwart van alle nieuw ingeschreven auto’s in ons land voorzien van een conventionele krachtbron. Die 1.5l doet zowat overal in het gamma de merken van de VW-groep dienst en is dus een oude bekende. In dit geval werkt die 136pk en 220Nm op (hij bestaat ook in versies met 150pk, maar die worden hier niet weerhouden). Een zeventraps-DSG-automaat versast dat allemaal naar de voorwielen. Die is standaard op alles versies. Wie liever zelfs schakelt, vangt dus bot.
Geen overschot aan vermogen
Dankzij de nieuwe structuur weegt de Multivan volgens VW nu zo’n 200kg minder dan vorige versies. Dat betekent evenwel dat hij nog steeds erg zwaar is. De 1.5 TSI is met een leeggewicht van 1.941kg de lichtste. Die massa laat zich voelen in bochten (de banden met lage rolweerstand helpen ook niet), bij het vertragen en natuurlijk ook bij de acceleratie. 13,5 seconden is de beste sprinttijd die deze vijftienhonderd kan neerzetten en bij 182km/u is het er mee gedaan. Op papier valt het verbruik nog mee: 7,7l/100km (volgens de intussen verouderde NEDC-cyclus). In de praktijk betaal je echter de prijs voor dat gewicht aan de pomp. Ik beschouw 8,5l/100km eerder als realistisch en dan zal je als bestuurder nog altijd discipline aan boord moeten leggen. Bovendien zit deze benzinemotor bij hellingen of inhaalacties al snel op z’n tandvlees en moet de automaat ijverig schakelen om de centrale naar het toerental te loodsen (tussen 3.000 en 4.000 opm) waarop hij zich het best voelt. Hoewel hij tegenwoordig wordt verketterd, heeft de diesel die volgend jaar komt veel meer potentieel. Wellicht nog meer dan de hybride, die zich op papier eveneens opwekt als een uitstekend alternatief.