Misschien is het omdat goedkope (en vooral lichte) plastics tegenwoordig terug in meer auto’s terug te vinden zijn, maar ik was blij verrast door de aankleding van de Twingo. Niet dat er sprake is van decadentie. Verre van zelfs, maar het geeft ook niet meteen de indruk dat de kantjes eraf gelopen werden. Krenterigheid is hem niet helemaal vreemd: alleen de voorste passagier krijgt een handgreep en achteraan zitten klapramen in plaats van ruiten die omlaag kunnen. Dat is allemaal wat makkelijker te vergeven aan een autootje van 13.000 euro (waar je al een Twingo met verbrandingsmotor voor hebt) dan aan eentje van 20.000 euro
Het digitale instrumentarium (een eenvoudig LCD-display) is functioneel, er is een infotainmentsysteem met navigatie die rekening houdt met laadpunten en rijbereik en hoewel het stuur alleen in de hoogte verstelbaar is, is de zithouding zeker niet slecht. Als je vooraan geen écht grote mensen zet, dan kan er achter zelfs nog een volwassene zitten.
De Twingo blijft aan de binnenkant gewoon een Twingo. Er is eigenlijk maar één wezenlijk verschil: geluid. De elektrische variant is zonder meer serener bij lage snelheden. Tegelijk valt door de afwezigheid van motorgeluid het soms nadrukkelijke rolgeluid meer op.