Achter het klavertje vier schuilt een aandrijfcombinatie die vier wielen intelligent bestiert, een achttrapsautomaat aan het werk zet en de brandstof door een 2,9l V6 met twee turbo’s pompt. Dat klinkt indrukwekkend en de cijfers - een maximumvermogen van 510pk en 600Nm - bevestigen dat. Dat de Stelvio Quadrifoglio in een recordtijd een rondje Groene Hel deed, mag je ook wat zeggen. Toch moet je oppassen met overhaaste conclusies. Je kan de maat van dit soort auto’s nemen aan prestaties die je nooit zal kunnen realiseren, zoals z’n topsnelheid van 283km/u. Het lijkt me echter belangrijker om te kijken wat je er bij normaal verkeer voor terug krijgt. Vooral bij deze Alfa, omdat hij daar schittert.
Briljante zescilinder voor Quadrifoglio
Zo valt van meet af aan op dat de zescilinder een juweeltje is, met een waanzinnig werkijver en honger voor toeren. Dat moet als je ruim 2,5 ton in minder dan 4 tellen naar 100km/u wil krijgen. Toch - en dat is cruciaal - is hij niet nerveus, geen driftkop, meer een gedisciplineerde atleet. De ophanging en besturing zijn, zelfs in hun meest extreme stand (die ik niet aanbeveel), nog steeds verteerbaar. Duitsers overdrijven hier in mijn ogen vaak. Ze offeren teveel op voor snelheid, waardoor ze zielloos worden. De Stelvio blijft daar op de juiste speelhelft - hij wordt nooit echt oncomfortabel en voelt nimmer steriel aan. Wat dat betekent? Dat je eigenlijk altijd stuurpret ervaart, ook zonder de hooligan uit te hangen.