Op vlak van afmetingen nestelt de Audi e-Tron zich tussen een Jaguar I-Pace en een Tesla Model X in. Voor de conversie naar deze meer dynamisch ogende Sportback, wijzigde Audi minder dan je op het eerste zicht zou denken. Er wordt tegenwoordig erg slim omgesprongen met de structuur. Het driekwartpaneel achteraan (waar ook de dakbogen bij horen) is specifiek, net als de kofferklep. Daarmee hebben we de voornaamste aanpassingen al gehad. De achterlichten zijn bijvoorbeeld identiek.
Gezien ook de interieurruimte identiek is, op een schijntje hoofdruimte voor de achterbank na, is de esthetiek de voornaamste beweegreden om een Sportback over een gewone e-Tron te kiezen. De keerzijde aan die medaille is een beperkte zichtbaarheid rondom. En de gewone e-Tron was op dat vlak al niet geweldig.
Met digitale buitenspiegels
We moeten het nog eens over de buitenspiegels hebben. Die digitale camera’s. Ze kosten bijna 2.000 euro extra, zijn toch nog opvallend groot, maar omdat ze aerodynamischer zijn, rij je wel verder. Audi beweert dat je tot wel 10 extra kilometers uit een lading krijgt… Of ze ook praktisch zijn, is een ander paar mouwen. De opstelling van de schermen bleek best ergonomisch. Veel aanpassing vergde dat niet. Tegelijk heb je op zo’n scherm geen dieptezicht (in een normale spiegel wel). En dan wordt het snel vervelend om te proberen inschatten of je nog ruimte hebt in te voegen… Enfin, over die virtuele buitenspiegels hebben we het hier wat uitgebreider gehad…