Je kan moeilijk een ondankbaardere klus verzinnen dan het ontwerpen van een nieuwe Defender. Want hoe vervang je nu een icoon dat van 1948 tot 2016 onafgebroken in productie was?
Autotest nieuwe Land Rover Defender
Land Rover had net zo goed kunnen beslissen om de Defender niet te proberen moderniseren. Dat het het toch deed, heeft ongetwijfeld te maken met de grote commerciële waarde van de naam en het stoere, onverschrokken imago dat aan de hoekige terreinvreters hangt. Maar het pad naar het nieuwe model liep niet over rozen. Dat zullen we straks even verder uitspitten.
Het gamma bestaat net als bij de in 2016 met pensioen gestuurde Defender uit een korte 90 en een lange 110, al staat het cijfer nu niet meer voor de wielbasis in inches. Het is nu eerder arbitrair. De eerste staat in de catalogus vanaf 50.800 euro, maar wordt dit jaar nog niet uitgeleverd. Hij is een beetje vertraagd omwille van de coronacrisis. De tweede kost minimaal 56.800 euro.
Nieuwe Defender: beschikbare motoren en prijs
Ga je in het aanbod van de nieuwe modderploeteraar struinen, dan blijkt al snel dat de Britten een heel ander decor zetten dan voorheen. Altijd een achttrapsautomaat, de lange variant heeft steevast een luchtophanging en de instapmotor is een diesel met 200pk. Verder nog in de aanbieding: een tweeliter diesel met 240pk, een tweeliter benzine met 300pk, een drieliter zescilinder benzine met 400pk. Een stekkerhybride staat op de planning. Het is tenslotte 2020. Je kan probleemloos een Defender bestellen die 100.000 euro kost. Glups.
Bij deze eerste test houden wij het al bij al bescheiden, met 240 noeste dieselpaarden. We schatten de prijs van het testexemplaar (Land Rover gaf geen details) op 76.200 euro.