Een SUV voor de middenklasse. Lekker hip is dat. Ford, zo dient gezegd, is niet altijd de snelste om op trends te reageren. Zo duurde het tot begin dit jaar eer het met de Puma een volwaardige compacte SUV in de catalogus reed. 10 jaar na merken die wat beter bij de les waren. Nochtans waren ze in Dearborn wel wakker toen in 2008 de eerste Kuga werd voorgesteld. Dat werd ook prompt een succes, dat de tweede generatie vanaf 2012 nog eens over deed.
Inmiddels zijn we toe aan generatie drie. Die is weer wat groter, wil dynamischer voor de dag komen en moet tegelijk een pak vriendelijker zijn voor het milieu. Probeer die dingen maar eens aan elkaar te lijmen.
Nauwelijks duurder dan voorheen
Sla je de catalogus van het nieuwe model open dan heb je daar de keuze uit vermogensversies van 120 tot 225pk. De instapper, een 1.5i Ecoboost met manuele zesbak, kost 28.300 euro. Dat is nauwelijks meer dan de uittredende Kuga. Die stond voor 28.125 in de catalogus. Een diesel met gelijke inhoud en vermogen is er vanaf 30.500 euro.
Omdat deze SUV noodgedwongen ook een kind van deze tijd is, zijn er ook versies met 48V elektrische ondersteuning - de zogeheten mild hybrid. Die staat voor minstens 34.200 euro in de catalogus. En dan is er ook nog een stekkerhybride. Minstens 38.650 euro duur. Ruim 10.000 euro meer dan de instapversie met een vergelijkbare afwerking. Die rijdt meer dan 50km zuiver elektrisch en geniet ook van een voordeliger fiscaliteit. Tenslotte wordt de pil verzacht door z’n vermogen van 225pk. Zelfs met 300kg extra op de weegschaal, gaat het dan nog vlot.
En de testversie? Ja, die heeft die stekker ook. Gecombineerd met het ST-Line-pakket. En daardoor al 44.050 euro duur. Dan profiteer je maar beter van de tijd die nog rest alvorens de overheid accijns op stroom begint te heffen.