Het meeste kilometers maalden we met de benzine-topversie van de nieuwe 208-reeks: een vinnige 1,2l turbomotor met achttrapsautomaat die 130pk opwekt en uitpakt met een sprinttijd van 8,7 seconden. Een vinnig en agiel aanvoelende auto die alert reageert op stuurbewegingen en het gaspedaal. Niet onlogisch - hij weegt nog altijd maar 1,2 ton. We gingen echter ook op pad met de 1,2l die onderaan het gamma hangt. Vanzelfsprekend is dat een andere ervaring, met veel bescheidener acceleraties (naar 100 in 14,9 tellen) en flink wat geroer in de handbediende vijfbak. Wat beide sterk uiteenlopende versies echter gemeen hadden, was een uitgekiende afstelling van de ophanging met McPherson veerpoten vooraan en een vervormbare dwarstraverse achteraan. Peugeot bewijst al jaren dat je niet de meest gesofisticeerde architectuur nodig hebt, als je maar voor een verfijnde afregeling gaat. En het bewijst hier z’n kunnen. Een uitstekende filtering en alerte stuurreacties (dat kleine stuurtje elimineert een deel van de onnauwkeurigheid die eigen is aan elektrische stuurinrichting). Alleen op een slecht wegdek wordt de filtering abrupt, maar je krijgt geen zweverig effect dat de controle beïnvloedt.
Minder uitstoot
Ondanks de groei in afmetingen werd de 208 niet zwaarder dan voorheen. En z’n moderne motoren en aandrijflijn met lage weerstand, zorgen ervoor dat de CO2-uitstoot flink omlaag gaat. Zelfs deze potigste versie, komt nog steeds toe met gemiddeld 4,5l/100km (in de praktijk is dat een dikke liter meer) en laat niet meer dan 103g/CO2/km optekenen.