Sinds het pensioen van de Audi 80 in 1994 hebben we al vijf generaties van de Audi A4 achter de kiezen. Goed voor in het totaal 7,5 miljoen exemplaren. Alleen al in 2018 waren het er 345.000. Eén op vijf nieuwe Audi’s is, alle versies samengeteld, een Audi A4. Geen enkele andere auto met vier ringen op de neus wordt zo vaak uitgeleverd.
De huidige versie (B9) verscheen in 2015 en werd vorig jaar al eens mild onder handen genomen. En nu is het tijd voor een wat meer ingrijpende stilistische aanpassing en drie nieuwe motoren (de V6 TDI van de S4 inbegrepen).
Gamma en prijzen
Een berline, break en Allroad (33mm verhoogd ten aanzien van de conventionele break) maken nog steeds het gamma uit. Een 35 TFSI met 150pk is de instapper. In ruil voor 33.100 euro krijg je louter voorwielaandrijving en moet je met de hand schakelen. Een automaat met zeven verzetten kost 2.400 euro. Hoger op de ladder vinden we een 40 en 45 TFSI die respectievelijk 40.550 en 47.230 euro kosten. De échte instapper wordt overigens de 122pk sterke 2.0 TDI, maar die arriveert pas in november en invoerder D’Ieteren buigt zich nog over de prijs.
Op dieselvlak wordt die bijgestaan door de 30 TDI met 136pk, nu al te bestellen vanaf 37.150 euro, de 35 TDI met 163pk (40.220 euro), de 40 TDI quattro met 190pk (44.500 euro), 45 TDI quattro met 231pk (50.250 euro) en dan de fameuze S4 TDI met 347pk die precies 60.000,01 euro moet kosten.
Audi levert de A4 met een typisch Duits sobere uitrusting, waarin niettemin weinig of geen echte hiaten te vinden zijn. Maar je krijgt niets cadeau. Je hebt tegenwoordig standaard 16” lichtmetaal, kop- en staartlichten met LED-technologie, een gemotoriseerde kofferklep, parkeersensoren en een cruise-control. De A4 aankleden naar je persoonlijke smaak is wel weer een hachelijke onderneming. De lijst opties en pakketten is schier eindeloos, ingewikkeld en prijzig.