De Audi A7 heeft noch de massa, noch het uiterlijk van een ballerina. En toch walst de auto erg levendig van bocht naar bocht. Dat is vooral te danken aan de gestuurde achteras. Tot 60km/u sturen de achterwielen tegen voor een kleinere draaicirkel, daarboven sturen ze mee voor een grotere stabiliteit.
De 3-liter V6 onder de kap van de testauto heeft aardig wat vermogen en een weelderig koppel van 500Nm. Ruim voldoende stuwkracht voor indrukwekkende prestaties. Neem z’n acceleratietijd naar 100 in 5,3 tellen bijvoorbeeld. Tegelijk blijft de A7 verfijnt. De zeventrapsautomaat met dubbele koppeling schakelt zonder schokken en de motor blijft op de achtergrond. Wat meer auditief karakter was misschien zelfs wenselijk geweest.
De quattro-aandrijflijn is efficiënt, maar niet avontuurlijk. Zodra je snel begint te gaan, wordt het weggedrag permanent elektronisch bijgestuurd. Slechte manieren zal hij nooit krijgen, maar echt begeesteren doet hij evenmin. De A7 leent zich daarom vooral tot een eerder gemoedelijk rijgedrag. Je kan de luchtophanging stug maken en het stuur zwaar, maar voor een heuse gedaantewijziging zorgt dat niet.
Net als de A8 heeft deze Sportback een 48V microhybridesysteem aan boord. Dat systeem zorgt voor een groter bereik van het start/stop-systeem en durft de motor zelfs bij het uitbollen bij hoge snelheid stilleggen. Allemaal, uiteraard, ten dienste van de zuinigheid. Tijdens onze testweek verdween er elke 100km gemiddeld nog altijd 10,4l brandstof uit de tank. Heel wat meer dan de 6,9l/100km die de fabrikant aangaf. Je moet echter ook rekening houden met het gewicht en het vermogen.