De eerste generatie van de A7 kon je gerust een buitenbeentje noemen. Aan de voorzijde schikte het model zich nog grotendeels naar de wetten van het merk. Maar achteraan, daar werd toch echt apart gedaan. Die aflopende bolle achterzijde viel natuurlijk niet bij iedereen in de smaak. Dat hoort erbij.
Deze tweede generatie volgt de stilistische evolutie van de andere modellen van het merk op de voet. Hij is weer wat scherper gelijnd en hij neemt links en rechts wat elementen over van de jongste A8. Het kan aan ons liggen, maar zijn z’n proporties bij de heupen en de billen niet wat klassieker dan voorheen? In elk geval toont hij zich ook trendgevoelig door over de volledige breedte van de achterzijde met een lichtstrook uit te pakken.
De afmetingen van deze nieuweling zijn ei zo na identiek aan die van z’n voorganger: 4,97m lang, 1,91m breed en 1,42m hoog. Alleen de wielbasis werd wat uitgerokken: van 2,91 naar 2,93m. Een detail dat een grote onzichtbare wijziging verraadt: daar waar de eerste A7 nog gebaseerd was op het MLB-onderstel, is de nieuweling voortaan gebouwd op de MSB-architectuur. Die kennen we al van onder meer de Audi A8 en de Porsche Panamera. Bij een nieuw platform streeft een automerk doorgaans naar een lager gewicht, maar dat is hier toch niet helemaal gelukt. De drieliter V6 blijft rond de 1.900kg schommelen.
De imposante achterklep opent op een koffer met hetzelfde volume als voorheen: 535l in de 5-zits configuratie en tot 1.390l wanner de achterbank wordt neergeklapt. Dat is 30 liter beter dan de A8 (505l) en de toegang is natuurlijker veel eenvoudiger.