Een sportieve SUV kan niet anders dan te proberen de natuurwetten te verschalken. De ingrediënten daarvoor: een krachtige motor, snelle automaat, vierwielaandrijving, een strakker afgesteld onderstel en slimme elektronica. Maar brouw je daar ook iets smakelijks mee? Laat ons beginnen met de motor. Die 2.0 TSI kennen we natuurlijk uit andere producten van de VW-groep. 300pk en 400Nm wekt die op bij 5.300 en 2.000t/min. Dat is voldoende om vlot van de meet te komen. Naar 100 gaat in 5,2 tellen en Cupra heeft net geen begrenzer nodig, want hij loopt tot 247km/u. De eenheid is tegelijk flexibel en ijverig. Al bij lage toeren sleurt hij vol overgave en hij gaat rustig door tot de rode zone lonkt. Spijtig dat hi niet overtuigend klinkt. De DSG-transmissie heeft de zware taak om al dat geweld te versluizen, maar ook die toont zich erg flexibel. Schakelen gaat uitgesproken soepel. Een handbak kan er niet mee wedijveren, ook al zou dat sportiever overkomen. De sturing voor de integraalaandrijving is daarentegen nog voor verbetering vatbaar. De achtertrein wordt pas bij gripverlies tot bijstand gedwongen en dan heb je natuurlijk al wielspin. Precies dezelfde ingrediënten werken beter in andere producten. De Golf R bijvoorbeeld.
Het chassis werd wel aangescherpt, maar het blijft natuurlijk een relatief hoge, zware auto. En dat wil zeggen dat de koets in de bochten gaat rollen. De besturing is tegelijk wat gevoelloos en biedt te weinig weerstand. De optionele Brembo’s zijn dan weer uitstekend: ze bijten, zijn goed doseerbaar en houden het lang vol. Het weggedrag mist echter wat karakter. Sensatie. Het voelt als eenheidsworst omdat het dat ook is.
Tenslotte: het verbruik. Cupra claimt een gemiddelde van 7,4l/100km of 155g/CO2/km. Maar dan heb je de discipline nodig van een monnik. Je kan er makkelijk 16l doorsassen. Uiteindelijk tikten we tijdens de test af op 11,2l/100km.