De Raptor is zeker niet de enige auto die voor zwaar terrein is ontwikkeld. En toch is hij uitzonderlijk want hij is ontwikkeld om aan hoge snelheid over ruw terrein te gaan. 30% grotere veerwegen, speciaal ontwikkelde 30” banden, extra asgeleiding en - het belangrijkste onderdeel - speciale schokdempers met technologie die regelrecht uit de competitie komt. Soepel, behalve tegen het einde van de veerwegen aan.
Het doel? Schokken, putten en bulten absorberen als de beste. En dat doet hij. Hoe groter de hindernis, hoe indrukwekkender. Gravelbanen die zelfs bij milde snelheden hele meutes crossovers of SUVs zouden slachtofferen… het deert de Raptor niet. Uiteindelijk blijkt hij het minst te kunnen overtuigen wanneer het asfalt slecht wordt. Zo zie je maar - elke auto wordt voor een omgeving gemaakt. Sprinten hoort daar schijnbaar niet bij. Ford geeft geen acceleratiecijfers op. Een topsnelheid evenmin.
Groot en dik rubber, vierwielaandrijving met een vergrendelbaar achterdifferntieel en een reductiebak moeten samen met een tientrapsautomaat het beste maken van de krachtbron. Die heeft immers ‘slechts 213pk’. Een tweeliter viercilinder diesel. Die anderzijds ook nog eens 500Nm opwekt. - wat in deze context wellicht meer betekent.
Minstens net zo belangrijk als wat Ford overboord gooide (zoals het hoge sleepvermoen), is wat het behield. Ook als Raptor is de Ranger goed controleerbaar en relatief stil.
Rest de vraag wat je in ons land kan aanvangen met een duinenspringend terreinverslindend monster. Op zoek gaan naar de hoogste en langste drempels en verkeersplateaus?