De Fastback weegt niet eens 30kg meer dan de Hatchback. De tweeliter die 275pk en 353Nm opwekt heeft daar geen last van. De afgeregelde topsnelheid van 250km/u is identiek, en hetzelfde geldt voor de sprinttijd van 6,8 seconden. Die haal je overigens alleen als je de zesbak oordeelkundig bedient. Dat is een plezier. Z’n slag is kort en mooi afgelijnd. Sturen is ook een pretje. Een elektronisch gestuurd differentieel op de vooras zorgt ervoor dat je ook absurd snel genomen bochten afwerkt als op rails. De gestuurde ophanging met een precieze wielgeleiding (de achterwielen zitten op de uiteinden van een multilinksysteem) doet z’n duit in het zakje. Speels is dat niet, waardoor hij geen hothatch-gevoel opwekt. Efficiënt is meer dan deze tijd. En dat is hij zeker.
Efficiënt snel
Het onderstel is neutraal, ten allen tijde. Elektronica zorgt er trouwens voor dat je de grens wel kan bereiken, maar niet kan overschrijden. Hij flatteert z’n bestuurder. We onthouden tegelijk dat hij, in z’n vriendelijkste afstelling, ook voldoende stil en comfortabel blijft voor normaal gebruik. Met inbegrip van lange afstanden en gezinsleden op alle zitplaatsen. Je moet weinig of geen concessies doen voor je plezier.
Op papier doet de i30 Fastback N het met 8,3l/100km. Dat lukt natuurlijk niet. Iets van de kat bij de melk zetten. Een liter of 10 moet met wat discipline wel mogelijk zijn. Gelet op de prestaties kan je daar toch echt niet over klagen. Een decennium geleden moest je nog de helft meer rekenen.