Aan de binnenkant hebben ze ook hun huiswerk goed gemaakt, bij Hyundai. De standaard i30-boordplank is nogal generisch, ja. Het is maar de vraag of je dat een volumemodel in de middenklasse kan aansmeren. Een grote voorstander van een scherm dat tegen de middenconsole gekleefd lijkt, zijn we ook nooit geweest. Het mocht overigens stilaan eens aanrakingen met meerdere vingers tegelijk (om in te zoomen bijvoorbeeld) herkennen. Maar op de functionaliteit en afleesbaarheid hebben we niets aan te merken. We noteren ook nog deze sportieve Hyundai wel start met een druk op de knop, maar dat de handrem nog een conventioneel exemplaar. Een observatie, geen kritiek want daar is niets mis mee. De zichtbaarheid rondom is niet het sterkste punt van de i30 Fastback. De kleine achterruit en gigantische C-stijlen maken je afhankelijk van de achteruitrijcamera.
Punten voor Hyundai
Aanpassingen voor het hele N-verhaal zijn net als aan de buitenzijde stijlvol. De obligate rode accenten. Sportmeubilair dat je comfort niet verknoeit. De traditionele boordplank (analoge wijzertjes) laat je met extra LEDs weten wanneer je de rode zone van het toerentalbereik nadert. Leuk. En aan het stuur zitten knoppen voor de inmiddels ook obligate rijmodi. Eco, Normal, Sport en dan nog twee extremere N-afstellingen. Netjes van deze tijd. Zoals gebruikelijk is rommelen ze met de demperafstelling (van best te pruimen tot behoorlijk hard), gaspedaalrespons, stuurweerstand en uitlaatgeluid. Dat laatste gebeurt met kleppen in de uitlaat en niét door namaakgeluid door de luidsprekers te sturen. Punten voor Hyundai!