Een nieuwe 3-Serie is elke keer weer een evenement. Het is immers de auto die het segment van de sportief rijdende zakensedan heeft uitgevonden. Toen stuurgevoel en weggedrag nog belangrijker was dan een opgeblazen carrosserie. Het was het summum in de middenklasse.
Een gepeperd prijskaartje hebben ze altijd al gehad, maar dat stond een verkoopsucces (ruim 15 miljoen stuks) de voorbije veertig jaar niet in de weg. Deze zevende generatie moet er liefst nog een hoop bijdoen. En hoewel de lancering pas plaatsvindt op 9 maart 2019 zijn de orderboeken nu al open. Het gamma nog verre van compleet.
Nog altijd meer diesel
Er zijn ongetwijfeld een handvol liefhebbers die zullen opteren voor de 330i (2-liter viercilinder 258pk, 400Nm) en M340i (drieliter zes-in-lijn, 374pk, 500Nm) en daar respectievelijk € 44.500 en € 65.500 voor over zullen hebben. Maar het gros van de klandizie stipt tot de komst van meer bescheiden zelfontbranders deze 320d (2-liter viercilinder, 190pk, 400Nm) aan. Van het afkalven van de diesel is in dit segment nog niet zo veel te merken. Driekwart wordt immers verkocht aan vloten en professionals. Die rijden doorgaans meer kilometers en luisteren naar wat hun rekenmachine influistert.
Wat kost dat?
Bij de 320d etaleert BMW op z’n website de vanafprijs van € 40.020. Z’n belangrijkste concurrenten kan iedereen opnoemen: de Mercedes C-Klasse en de Audi A4. Die laatste staat voor minder in de catalogus: vanaf € 38.250 (de 2.0 TDI die tegenwoordig het belachelijke ’40 TDI’ op de koffer krijgt). De C-Klasse 220d kost ten minste € 42.350 maar is steevast uitgerust met een automaat. Een extraatje dat bij BMW € 2.390 kost. De basisprijs hebben ze grosso modo met elkaar gemeen. Ze delen ook een optiepolitiek waar je niet vrolijk van wordt. Voor zover we konden becijferen (BMW serveerde ons geen gedetailleerde uitrustingsfiche van het testexemplaar) kost de auto (320d, automaat, Sport) op de foto’s dan ook ruim € 65.000.