De Z4 mag dan wel 4,30 bij 1,86m lang zijn (ruwweg de voetafdruk van een VW Golf) - ruim is hij niet. Er wordt immers prioriteit gegeven aan mechanische componenten. Z’n gewichtsverdeling moest immers perfect evenwichtig zijn. Er is zelfs geen symbolische achterbank. Maar je hebt achter de twee inzittenden - die dan weer niet te klagen hebben op vlak van ruimte (de Z4 werd een flink stuk breder) - wel een handvol kleinere opbergvakjes. Die zijn erg welkom daar de koffer zich ook niet van de ruimste toont. 281l. Op hetzelfde niveau als een stadsauto, zeg maar. En dat is wanneer het dak nog niet in de koffer zit. Toch kan je het bezwaarlijk aanhalen als een echt minpunt. Het hoort nu eenmaal bij het concept en daar wordt niet onnozel over gedaan. Je krijgt er ook met de kap open weekendbagage voor twee in. Ideaal voor een weekendje asfaltlintrijgen in de Eifel dus: missie volbracht.
Gekend recept
Kijk aan de binnenkant om je heen en je hebt meteen in de gaten dat je in een BMW zit. De ingrediënten zijn gekend. Er is niets mis. Of toch - weinig. In dit geval zorgt de opstelling van de elementen in de middentunnel voor wat ergernis. Wie eerder klein is, zal vinden dat de pook te ver naar achteren zit en BMW verzaakte ook om in de onmiddellijke nabijheid van de bestuurder ruimte te voorzien voor zaken als een GSM, een portefeuille of een beker die je kan nemen zonder onbekende spieren in je lijf aan te spreken.
Beter uitgerust
Ach ja - voor het sturen zit tenminste alles goed. De rijhouding is ideaal en door de dikke stuurvelg kijk je op een digitale tellerplaat die ervoor zorgt dat de Z4 deel uitmaakt van het digitale tijdperk. Snufjes en personaliseringsmogelijkheden alom, voor het geval dat je ding is. Je bips zit voortaan altijd in leder. Bij de vorige generatie moest je daar nog voor bijbetalen. Inmiddels is het standaard.