Bijna gesneuveld
Het scheelde geen haar of er was geen nieuwe Z4 meer gekomen. Het gaat namelijk bergaf met de verkoopcijfers van de Z-reeks. Tussen 1995 en 2002 werden er van de eerste generatie net geen 300.000 stuks verkocht. De tweede generatie (en meteen de eerste Z4) ging tussen 2002 en 2008 slechts 115.000 keer over de toonbank. Sprake van een heropleving is er sindsdien niet. De laatste Z4 (de tweede generatie met die naam) werd al in 2016 gebouwd en verdween stilletjes uit het gamma. Om maar te zeggen dat de cijfers geen overtuigend argument voor deze nieuwe modelgeneratie vormden. Het is louter omdat de kosten gedeeld konden worden met Toyota (dat binnenkort met de nieuwe Supra een Z4-kloon op de markt brengt), dat de Duitsers de boel voorbij de boekhoudafdeling konden loodsen.
Drie benzines
Het gamma bestaat uit drie motoren. Het begint relatief bescheiden, met een viercilinder met 197pk (20i) die je op de kop kan tikken vanaf € 42.700. Erboven: dezelfde centrale, maar ditmaal opgewerkt tot 258pk (30i) voor € 49.950. En tenslotte de Z4 M40i die je meteen € 62.050 kost en de enige zescilinder is van het lot. Goed voor 340pk. Het was de enige variant die door de Duitsers voor de eerste test ter beschikking werd gesteld, maar je hoort ons niet klagen.