Het is ruim een decennium geleden dat er nog eens Z4 werd getekend. Het is dus logisch dat er één en ander wijzigde. De kop- en staartlichten zijn meer uitgerokken, de grille werd groter en de nieren liggen nu helemaal tegen elkaar aan en de bumpers zijn als een woelig wateroppervlak - doorweven met scherpe vouwlijnen. Mode. Vanuit sommige hoeken ziet hij er zelfs een beetje Aziatisch. uit. Tegelijk blijft het basisrecept nog steeds hetzelfde als bij de Z3. De motor wordt centraal achter de voorwielen ingeplant (in lengterichting) wat een lange, lage neus en een compacte bubbel oplevert waaronder de passagiers zitten.
Weg metaal
Bij die bubbel moeten we even stil staan. De Z4, die bij de jongste generatie nog pronkte met een stalen klapdak, grijpt immers terug naar een stoffen kap. De metalen kap is inmiddels in ongenade gevallen. Ooit werd ze voorgesteld als het beste van twee werelden, maar toen de marketingglans ervan afgeboend was, bleek het duur, onpraktisch, zwaar en lelijk te zijn. Bovendien heeft BMW even goed rondgekeken in het segment en ontdekte het dat vooral auto’s met een stoffen kap beter tegen een erosie van de verkoopcijfers bestand bleken. Of liever - één auto: de Porsche Boxster. Nam BMW bij de laatste Z4 nog de Mercedes SLK in het vizier, dan wordt nu koelbloedig op de kleinste Porsche gemikt. We komen er straks nog op terug.