Er valt nogal wat te vertellen over het interieur van de Rifter. Dat is immers waar dit wagensegment z’n bestaansrecht aan dankt. Ooit, een generatie of drie geleden, ging het louter om centimeters voor een scherpe prijs. Dat stadium zijn we voorbij. De Rifter wil handig zijn op zo veel mogelijk manieren. Iets waar hij grotendeels in slaagt. Niet voor niets houden klanten vast aan dit concept. Op z’n minst tot de kinderen het huis uit zijn.
Overal bergvakjes
Wanneer je nageslacht of vrijetijdsbesteding hoog op de prioriteitenlijst staan, werpt de overweging van een ludospace zich op. Er zijn nu eenmaal geen hopen voertuigtypes die zo veel praktisch vernuft etaleren. Zelfs de meeste - nu met uitsterven bedreigde - monovolumes niet. Opbergvakken zijn er niet alleen op alle voor de hand liggende plaatsen, maar ook tegen het dak, boven de voorruit, bovenin de koffer en onder de vloer voor de passagierszetel. Wat je daarin kwijt kan is al zo veel als een compacte gezinswagen aan bagage kan slikken. En dan moet je nog aan de 775l grote koffer beginnen. Die zit achter een klep die omwille van z’n omvang niet altijd even handig is, maar je kan net daarom ook louter de achterruit openen. Dat is nieuw.
+35cm
Vooraan vind je twee zetels die aardig steunen en ook op een enkele honderden kilometers durende marathonrit niet gingen vermoeien. Achteraan heb je drie zetels die je individueel kan verstellen (op het hoogste uitrustingsniveau) en die je elk kan tooien met een ISOFIX-kinderzitje. Tegelijk als het moet. Je kan de Rifter op eenvoudig verzoek ook krijgen met drie zitrijen. Het minst krap is dat vanzelfsprekend wanneer je de langere versie neemt. Elk van de 35 extra centimeters is dan aan het comfort van de passagiers toe te wijzen.
De Rifter is net als andere recente Peugeots (vanaf het tweede uitrustingsniveau) getooid met een boordplank waarvan de tellertjes boven een gekrompen stuurtje uitsteken. Daarvan weet Peugeot dat het niet iedereen kan bekoren, maar er zijn minstens net zo veel liefhebbers als tegenstanders.