Aan de binnenzijde behoudt BMW eigenlijk alles van de Coupé. Je moet de extra knopjes daarom zelfs gaan zoeken in bergvakjes. Die zijn er overigens niet voldoende en die die er wél zijn, zijn ondiep. Je kan met moeite je portefeuille kwijt. De bekerhouders staan ook op de verkeerde plaats. Een handige auto maak je er niet van. Portiervakken kon ook al niet, want alles zou eruit vallen bij het openen van de deuren. Wat wél kon, was een extra bergruimte achter beide zetels ondanks de grotere accu. 100l groot is die en een welgekomen aanvulling op de reeds aanwezige summiere stouwmogelijkheid van 88l bij de verbrandingsmotor. BMW ontwierp er prompt speciale tassen voor, maar eender welke zachte sporttas past.
Haren in de wind
We zijn vanuit de uitstekend aansluitende en tegelijk erg comfortabele kuipjes verplicht een aantal observaties door te seinen. De dikke A-stijl (nodig voor de stevigheid) belemmert het zicht soms wat en het is sneu dat de ruiten net niet helemaal in de deur zakken. Maar dat zijn slechts details. Dat de i8 niet van meet af aan als een dakloze is ontwikkeld, wordt ook hier duidelijk. Het is een tochthol (wat niet noodzakelijk het geval is bij een cabrio), ongeacht wat je doet met airco, zijruiten of windstopper. Dat hindert niet bij een flaneertempo, maar de temperatuurhuishouding wordt problematischer wanneer het snel gaat. Je kapsel sneuvelt geheid. Hou je het tempo onder controle, en die bries rond je bovenkamer is heerlijk.
Zijn digitale instrumentarium oogt evenwel nog steeds even fris. Je moet je natuurlijk kunnen vinden in de mengeling van carbon, leder en blauwe accenten, maar wie verwacht dat de Duitsers een feilloos in elkaar gevezen exemplaar afleveren, komt hier weerom niet bedrogen uit.