De C4 Cactus opereert dan wel in het C-segment, maar hij rust op het onderstel dat de PSA-groep doorgaans voorbehoudt voor producten uit het B-segment. Een simpele basis (met McPherson veerpoten vooraan en torsiestangen achteraan) die ook behoorlijk licht is. De benzineversies wegen weinig meer dan 1,1 ton. Dat is zo’n 150kg minder dan gemiddeld. En zoiets werkt als zalf op een zweer. Het zorgt voor een lichtvoetige (zij het gevoelloze) besturing, alerte remprestaties, vlotte acceleratie en een beperkt verbruik. Onder de kap zit een twaalfhonderdje met 3 cilinders (130pk en 230Nm, geholpen door een turbo) dat sympathiek klinkt en altijd klaar lijkt te staan met een shot werkijver. Je kan vanuit stilstand naar 100km/u in amper 8,2 tellen als je met kordate hand de zesbak dwingt tot meewerken. En op papier kost het toch maar 4,8l/100km of 110g/CO2/km (in de praktijk is het anderhalve liter meer).
Comfort weer met hoofdletter
De C4 Cactus maakt van zichzelf een belangwekkende auto voor Citroën door als eerste het nieuwe dempersysteem met progressieve absorbering te introduceren. In een vlaag van optimisme rakelt het bedrijf weer het vliegende tapijtgevoel op en probeert het mensen te overtuigen dat het comfort net zo wollig is als weleer. Dat is niet zo. Maar dat hoeft misschien ook niet. Want zonder abnormaal te rollen of te deinen, slaagt deze demping er wél in om de bestuurder opmerkelijk te isoleren van de ondergrond. In (veel) hogere segmenten, waar luchtophanging de norm is, kennen we dat. Maar in de klasse van de compacte gezinswagen is dergelijk veercomfort lange tijd weggeweest. En het geeft Citroën ook weer een uniek verkoopsargument dat belangrijker is dan ons nostalgisch gemekker over een wolkje meer of minder.