De Alpine heeft alles om te schitteren! Aan de aluminium structuur hangen voor- en achteraan dubbele driehoeken die de achterwielaandrijver een quasi perfecte wielgeleiding garanderen. En met slechts 1,1 ton op de weegschaal en een gewicht dat quasi gelijk over beide assen is verdeeld, werd hier nu eens niet gekozen voor een beenharde afstelling. Integendeel. De veren zijn relatief soepel, de antirolstangen mager. Pure, onverprutste ingrediënten. En dat smaakt! Het vedergewicht zorgt voor wendbaarheid terwijl de ophanging voldoende vrijheid krijgt om putten, bulten en oneffenheden te verteren. Bovendien is gripverlies door deze opstelling geleidelijker en dus beter controleerbaar. Uit de kunst, is het.
Sturen?
In de hele symfonie klinkt eigenlijk maar één valse noot: de stuurinrichting. Die is wel precies en goed bekrachtigd, echter ook nog steeds uitgesproken gevoelloos. De Alpine lijdt ook aan de ziekte van deze tijd en dat maakt het moeilijker om vol vertrouwen de limieten op te zoeken als je dat zou willen.
Prestaties en verbruik
252pk en 320Nm, gekoppeld aan een zeventraps-automaat met dubbele (natte) koppeling, is ook ruimschoots voldoende. Ja de achttienhonderd viercilinder (ook gekend van de Mégane RS) mocht wat voller klinken. Ja, hij mocht hoog in de toeren wat ruiger raspen. Maar nee, je hebt er echt niets aan tekort. 100 in 4,5 seconden en een top van 250km/u. Ga daar eens over klagen.
Het verbruik is ook een meevaller. Op papier is het 6,1l of amper 138g/km aan CO2. In de praktijk is alles afhankelijk van de positie van je rechtervoet. Maar door de rijpret die je daarmee tapt, zal het weinigen kunnen deren. Reflectie komt wel bij het tanken. Dat moet je dan behoorlijk vaak doen, want in de tank past amper 45 liter.