Elke vijs of moer die in de Alpine ging werd gewogen. Maar het was niet de bedoeling dat je dat aan het interieur zag. Geen uitgeklede boel hier, zelfs niet in de nieuwe basisversie. Er wordt met leder gestrooid voor de bekleding, de stikmachine wordt niet gespaard en er zijn aardige details zoals de Franse driekleur die in de portieren is verwerkt. Belangrijker van al is dat de rijhouding snor zit. Niet zo evident als je weet dat de standaardstoelen een vaste (niet verstelbare) rugleuning krijgen. En kijk, daar wringt het ook een beetje. Voor een optimale positie was de leuning in ons geval onvoldoende verticaal. De optionele (zwaardere) zetels met verstelmogelijkheid lijken aangewezen.
Met dank (?) aan Renault
Voor je neus zet Alpine een kleine maar erg functionele digitale boordplank. Uitstekend afleesbaar, overzichtelijk. Meer moet dat niet zijn. De knopjes, hendels, schermen en bedieningselementen zijn allemaal afkomstig uit andere Renault-producten. Dat hoort een beetje bij het concept dus het hoeft niet per se te storen. Maar je importeert natuurlijk meteen ook enkele gebreken. Zo is de bedieningssatelliet voor de radio z’n houdbaarheidsdatum voorbij is het infotainmentsysteem (met navigatie) echt niet bij de betere.
Kan je ook wat kwijt?
Soms heb je in de cabine van zo’n tweezitter helemaal geen plaats om iets weg te steken. Hier valt het mee. Vooral de opengewerkte middentunnel (waar geen pook zit want elke Alpine heeft een automaat), biedt je mogelijkheden op je sleutels, gsm en portefeuille te dumpen.
Koffers zijn er ook. Inderdaad, meervoud. En daardoor valt de totale stouwcapaciteit voor dit type wagen best mee. Onder de achterklep kan je 96l kwijt, terwijl je vooraan (iets omslachtiger omwille van het sluitmechanisme) nog eens 100l kwijt kan. Een verhuis kan je er niet mee doen, maar je kan absoluut een weekendje gaan bochtenrijgen.