Terwijl duidelijk was dat het koetswerk bij heel wat mensen in de smaak viel, kon het interieur van de eerste generatie geen uitgesproken goede indruk nalaten. Het was functioneel, ja. De vormgeving gooide geen grote ogen. Dit is waar de nieuweling de meeste troeven kan uitspelen, ondanks een nagenoeg identiek plaatsaanbod.
Fors verbeterde ergnomie
Je kan gaan zitten in splinternieuwe zetels. Met vooraan een 2cm langere zitting en doorheen heel de auto een nieuwe schuimvulling die comfortabel is en tegelijk meer steun geeft. Vanaf het tweede afwerkingsniveau heb je nu recht op een stuur dat in hoogte en diepte verstelbaar is. Een flink voordeel! Net zoals het scherm van de radio en navigatie (op de meeste versies een erg redelijk geprijsde optie van € 400), dat nu wat hoger zit. Nog altijd niet hoog genoeg om optimaal te zijn, maar op z’n minst niet langer aan je knieën. O ja, de bediening van de snelheidsbegrenzer en cruise-control zit op de middentunnel, net als bij Renault. Daar niet ideaal. Hier evenmin.
Aan ruimte geen gebrek
Vanzelfsprekend wordt er gebruik gemaakt van harde plastics. Je kan niets anders verwachten in deze klasse. Maar ze zien er met hun fijnere structuur en matte afwerking wel een pak beter uit dan voorheen. En de bediening van de verwarming of airco… niets ‘budget’ aan te vinden.
Achteraan heb je nog steeds een ruime achterbank. En aan koffervolume heb je ook geen gebrek. Er pas 445l in. Bij vierwielaangedreven versies verlies je een emmer of vier.