De Duster, waarvan de eerste generatie nu afzwaait, was niets meer of niets minder dan een briljante zet van Dacia. Er werd wel wat smalend gedaan over een SUV die de prijs kreeg van een goedkope vijfdeurs, maar Renault bleek het product met de Roemeense naam wel haarfijn in het gat in de markt te mikken. Ruim 1,1 miljoen stuks zijn er van de eerste generatie verkocht. En het gros daarvan was, in West-Europa tenminste, te vinden bij de hogere afwerkingsversies. Een Duster met zwarte bumpers is zeldzamer dan één met lederen zetels.
Meer van hetzelfde
En nu is er dus een nieuwe Duster. Meer van hetzelfde, want dat werkte. En Renault mag zich in de handen wrijven want er is nog steeds geen rechtstreekse concurrent voor het model. Misschien is dat wel het meest verbazingwekkende aan het verhaal.
De prijsverhoging is alvast… euh… onbestaande. De instapper, Acces, staat nog steeds voor € 11.990 in de catalogus te blinken. Spartaans ja, maar al lang niet meer zo naakt als voorheen. Je ontbeert een radio, maar je hebt wel elektrisch bediende ramen vooraan en centrale deurvergrendeling met afstandsbediening. Die moest je op de eerste generatie nog ontberen.
Aan de bovenzijde van de prijsvork vind je, na via Access, Essential en Comfort te zijn opgeklommen, de Prestige. € 19900 voor de duurste. Met de 110pk sterke 1.5l dieselcentrale en vierwielaandrijving. En aardigheidjes als 17-duims lichtmetaal, parkeerhulp, dodehoekwaarschuwing, een lederen stuurwiel, geïntegreerde navigatie en een achteruitrijcamera.
Rijden met de TCe 125 benzine
Ertussen zit al de rest. De goedkoopste 1.5 diesel (90pk in dit geval) kost € 15.000. De 1.2 liter op benzine met turbo -waarmee we het motorenpalet afronden- kost minstens € 16.100. Vierwielaandrijving kost € 2.100 meer. Een automaat kost € 1.500. Je kan die zaken niet ongebreideld met elkaar combineren overigens. Wij gingen op stap met de 1.2 benzine met 125pk. Voorzien van letterlijk alle mogelijke extra’s komt die op € 19.350.