Zoals gezegd is de Velar opgebouwd rond dezelfde aluminium-intensieve structuur van de Jaguar F-Pace. Met die auto deelt hij ook de motoren en transmissies. Maar in tegenstelling tot bij sommige (Duitse) groepen, gaat het hier om meer dan een zuivere stijloperatie. De Range Rover meet zich vooral met een meer vergevingsgezinde ophanging en een minder nerveuze stuurwerking een eigen karakter toe. En toch presteert de Velar het om nog steeds sportief uit de hoek te komen. Elektronica is daarbij een gewichtig wapen, want het is met de remschijven en een gestuurd achterdifferentieel (optioneel) dat de Velar zich opvallend gezwind de bocht in gooit. Hij voelt daardoor veel minder zwaar aan dan hij is. Ondanks al dat aluminium weegt de zescilinder diesel nog steeds 2 ton. Een vierpitter zet gemiddeld 120kg minder op de weegschaal.
De 300pk en 700Nm sterke dieselcentrale die wordt gekoppeld aan een foutloos en quasi onvoelbaar schakelende achttrapsautomaat van fabrikant ZF, geeft de Velar opvallend flukse prestaties. Z’n top bedraagt 241km/u en je kan naar de 100 in 6,5 seconden. Het opgegeven verbruiksgemiddelde van 6,4l/100km (of 167g/km CO2) is naar hedendaagse normen ook erg correct, maar een meer realistisch verbruikspatroon kost je ongetwijfeld meer brandstof. De testroute was echter niet representatief, waardoor we je een meer accurate schatting schuldig blijven.
Terreinwaardig
Standaard rust de Velar op schroefveren (hebben we niet kunnen testen). De luchtophanging zorgt echter voor terreincapaciteiten die een Range Rover waardig zijn. Denk aan een doorwaadbare diepte van 65cm. Of een bodemvrijheid van 25cm. De zichtbaarheid rondom, die door de ronde hoeken en schuine koetswerkstijlen, bedroevend is, vormt een grotere hindernis. Het doet er niet zo veel toe want er is toch geen hond die eraan denkt z’n Velar tot aan de deurklinken in de modder te steken.