De voorstelling van Jaguars nieuwe telg is nog geen 10 minuten bezig of daar zweeft de term ‘functioneel design’ al door de lucht. Laat ons niet lachen. Om ervoor te zorgen dat een auto van 4,73m lang, 2,0m breed en (vooral) 1,65m hoog er niet uitziet als een container, moet je het oog immers heel wat geven om naar te kijken. En dat zijn plooilijnen, een sierlijst onderaan de dorpel op de flank, uitlaten die in een nep-diffuser zitten, grote namaak luchthappers vooraan en al even valse koelsleuven op de flanken. Iedereen doet het. Uitzonderlijk is dat niet, maar functioneel? Neen, dat is het natuurlijk niet. Overigens mag al die namaak wel wat beter afgewerkt zijn. Wie de luchtroosters op de flanken goed bekijkt, ziet er de koetswerktint gewoon door. Die dingen zijn gekleefd en je ziet het.
Naast de hierboven uitgetikte observaties, die je ook kan transplanteren naar heel wat concurrenten, is er ook de conclusie dat de F-Pace ondanks alles nog meteen als Jaguar herkenbaar is. En dat ligt niet eens alleen aan die imposante radiatorgrille. De proporties zijn ook typisch voor het merk: een korte vooroverhang, grote overbouw achteraan, een relatief ver naar achter gedreven voorruit en een vloeiende daklijn.