Als je naar zo’n Audi staat te kijken, dan oogt hij best dynamisch. Het maakt eigenlijk niet eens uit welk model het is. En zelfs met wat meer lucht onder de bodemplaat, geldt dat nog steeds voor deze A4. Wie daaruit automatisch afleidt dat ze ook zo rijden, is derhalve vergeven. Op dynamisch vlak is deze nieuweling (ook als berline) correct, zonder meer. Zeker geen hoogvlieger, want daarvoor neemt hij te snel z’n toevlucht tot onderstuur. En om echt lekker te zijn, mocht het stuur ook wat fijner. Wat meer gevoel en een betere centreerfunctie, dat is welkom.
En tegelijk is de A4 ook weer niet uitgesproken comfortabel. Een vlak waarop deze Allroad een tikkeltje minder scoort dan z’n conventionele broertjes. Alsof de ophanging is opgekrikt maar niet meer veerweg kreeg. En reken er maar op dat dat exact is wat er aan de hand is. We vinden het niet eens erg, want daardoor voel je wel verschil met de normale A4 Avant. Dat is karakter dat we dankbaar consumeren.
We legden de zweep op de 2.0 TFSI met 252pk omdat het de enige is die nu al wordt gecombineerd met de nieuwe generatie Quattro-aandrijflijn (die we hier wat uitgebreider uit de doeken doen). Belangrijkste verschil? Ze stuurt alleen vermogen naar de achterwielen wanneer dat nodig is. Het systeem zou zo fijn zijn dat het gripverlies ‘voelt’ aankomen en reageert voor je het als bestuurder nodig hebt. En het doet wat op de verpakking staat, ook al is het niet 100% feilloos.
Met de tweeliter benzinecentrale is eigenlijk niets mis. Hij heeft ook nog eens 370Nm en wordt gecombineerd met een automaat die 7 verzetten en 2 koppelingen heeft. Goed voor 6,1 seconde aan sprinttijd en zeg nu zelf - dat is toch verdraaid snel. Je voelt er weinig van omdat de motor zo lineair is (auto-ingenieurs van de playstation-generatie begrijpen niet dat een motor té goed kan zijn) dat alle sensatie verloren gaat. En aan de klank mag ook nog gewerkt worden. Het verbruik valt mee: 6,4l/100km of 147g/km (en reken alvast een liter extra).