In het interieur zijn, voor de bestuurder althans, de verschillen met de Talisman, Kadjar of Espace niet zo groot. Voor je neus zit exact hetzelfde instrumentencluster. Spijtig omdat we daar niet wild van zijn. Ja, het is digitaal en het verandert van kleur en invulling met een druk op de knop, maar er had wat meer aandacht naar de uitwerking mogen gaan. Kritiek die we elders in de binnenruimte mogen herhalen. Zo is de menustructuur best ingewikkeld en lang niet altijd even gebruiksvriendelijk. Telkens je de comfort-modus inschakelt beginnen de zetels automatisch - en hinderlijk te masseren - en je moet op 7 (zeven!) knoppen duwen om ze weer uit te krijgen, om maar een voorbeeld te geven. En ook de materiaalkeuze is niet onberispelijk, vooral onder de ellenbooglijn. Zonde, want met een zacht aanvoelende boordplank was de aanzet nochtans goed. Al bij al heeft de Mégane niet de degelijkheid van de meeste Duitsers, maar evenmin de sobere elegantie van pakweg de Peugeot 308. Zonde dat de pook goedkoop aanvoelt, net wat te ver naar achteren staat en zo’n lange slag heeft.
Ruim en stil
Aan de rijhouding hoeft Renault dan weer niets te veranderen. Die is uitstekend, wat je ook kan zeggen van het eerder al aangehaalde plaatsaanbod of het comfort dat de zetels verschaffen. En achteraan zit het verrassend ruim zonder dat Renault zich op trucjes zoals een erg lage achterbank moet beroepen. Het interieur blijft ook aangenaam stil. De diesel is discreet en windruis blijft erg lang op de vlakte.