Van de drie Duitse premiummerken was Audi de laatste om zich in het segment van de grote SUV’s te wagen. Mercedes opende het bal in 1997 met de ML (die tegenwoordig GLE heet). BMW was er drie jaar later al met z’n X5 en Audi… dat kwam pas in 2006 met z’n Q7.
Lange optielijst
De tweede generatie Q7 is er nu pas, na negen lange jaren. Maar dan wel met een nieuw chassis, herwerkte motoren en met een hoop spitstechnologie. De 3.0 V6 TDI is er in drie vermogensversies, met 211, 218 en 272pk. De eerste is er specifiek om zich te plooien naar de Belgische fiscaliteit. En dan is er ook nog een benzine met dezelfde architectuur en 333pk. Wat je ook kiest, je krijgt steeds een DSG-automaat met 8 verzetten en vierwielaandrijving. De versies met 211 en 218pk zijn met een prijskaartje van € 56.900 de instappers. De testversie, met 272pk, is er vanaf € 59.900. Geen overdreven prijzen als je ze vergelijkt met de GLE 350 CDI (3.0 V6 met 258pk) die € 67.276 kost, of de BMW X5 30d (3.0 6L, ook met 258pk) die je minimaal € 61.300 armer maakt. De auto op de foto’s kan je evenwel niet gebruiken als referentie voor een vergelijking. Die was immers voorzien van - ga even zitten - bijna € 45.000 aan opties. Bijna alles was aangestipt, wat een prijs van ruim € 105.000 opleverde.