De Jaguar XF was de eerste berline van het merk waarop de inmiddels op handen gedragen designer Ian Callum z’n lusten had kunnen botvieren. Er zijn er ruim 250.000 van verkocht. een aantal waar de Duitse premiumconstructeurs hun hand niet voor omdraaien, maar voor Jaguar is het een succes. En het is wellicht even cruciaal dat de auto voor een (gedeeltelijke) verjonging van het cliënteel heeft gezorgd. En nu is er een tweede generatie die vooral niet te verschillend, maar wel veel beter wil zijn. En na de al erg verdienstelijke eerste editie wil dat wat zeggen.
Het gamma
Het aanbod omvat een tweeliter en drieliter dieselmotor. De eerste is er met 163pk of 180pk. Als je die viercilinder ruilt voor een zespitter dan heb je meteen 300pk. Benzines zijn er ook met achtereenvolgens 240pk (2-liter turbo), 340pk of 380pk (3.0l V6 met compressor).
Het is onnodig te stellen dat de benzines in ons land een rariteit worden - het segment wordt door diesels gedomineerd. Daarom opteerden we voor deze test meteen voor de 2-liter in de kern van het gamma - met 180pk - voor deze eerste kennismaking. Een XF is er vanaf € 40.370 met 163pk, maar aan deze hangt een prijskaartje van € 1.700 extra. Zonder extra’s welteverstaan.