Volumeconstructeurs, en daar kan je Ford vanzelfsprekend bij rekenen, zijn meestal niet van de snelste als het erop aankomt nieuwe segmenten aan te boren. Die kijken liever even de kat uit de boom en als een marktdeel trendy blijkt, dan walsen ze er met al hun industriële macht overheen. Maar Ford - dat is soms wakker als de kippen. Ze zijn er zelfs niet helemaal vies van het uitvinden van een segment. Dat wil natuurlijk al eens tegenvallen, zoals bij de Ford Fusion. Maar soms is het een meevaller van formaat. Zoals met de S-Max in 2007. Terwijl de populariteit van grote monovolumes tanende was, bleek de injectie van sportieve accenten er als botox de jeugd van de te kunnen verlengen. Maar - en dat is cruciaal - de S-Max deed méér. Ford tapte stevig uit het vaatje met onderstel-know-how en leverde een machine af die net zo prettig reed als hij eruit zag. Nu is het tijd voor een nieuwe generatie. Die komt in september op de markt, maar we kijken nu al of Ford z’n huiswerk net zo goed heeft gedaan.
Ford S-Max gamma
Monovolumes zien nogal wat kilometers onder hun voorbumper verdwijnen. Daardoor is een benzinemotor op het gros van de Europese markten niet zo zinvol. Daar blijft het aanbod dan ook beperkt tot een 1.5 met 160pk en een 2.0 met 240pk. De eerste is meteen ook de instapper met een vanafprijs van € 32.249 (inclusief wettelijke kit en aflevering).
De diesels zijn veel talrijker. Er is weliswaar alleen een tweeliter, maar die bestaat in vermogensversies met 120, 150, 180 en 210pk. Geen kleine zestienhonderd dus, zoals Renault wel doet met z’n nieuwe Espace. De kleinste diesel kost net zo veel als de benzine, maar het gamma loopt verder door tot € 41.730. Daarvoor heb je wel een rijkelijk uitgeruste S-Max, met 180pk, zestrapsautomaat met dubbele koppeling én vierwielaandrijving. Onze tester heeft hetzelfde vermogen, maar omdat die het zonder automaat moet stellen en alleen aan de voorwielen sleurt, is die er voor € 37.730. Dan moet je nog wel enkele duizendjes opzij houden voor de extra’s.