De Liberty is dood, lang leve de Cherokee. Althans, dat riep Jeep vorig jaar nog in Amerika. Bij ons kennen we de kleine doch niet verwante broer van de Grand Cherokee al langer, zij het in een compleet andere vermomming. Bij de nieuwe, met een half-Italiaans aandoend interieur, zijn het de LED-koplampen die het 'm doen. Zie je die niet graag, dan vind je de Cherokee lelijk. Zwaar is hij in ieder geval, daar heb je geen subjectief oordeel voor nodig. Onze vierwielaangedreven tweeliter turbodiesel flirt met 2 ton en dus komen de beschikbare 170pk en 350Nm zeker van pas om de mastodont in beweging te krijgen. Dat lukt (0-100km/u in 10,3 seconden en een top van 192km/u) en ook de remmen doen het niet slecht. Van de automaat zijn we dan weer minder overtuigd. Niet dat de negentraps (!) irritaties opwekt zoals de gerobotiseerde bak van Peugeot, maar uitblinken in de positieve zin doet het ding ook niet echt. Wat we missen, is verfijning, vooral vóór we aan kruissnelheid zitten.

Zijn dorst en algemeen gedrag dan maar? Voor het eerste predikt Jeep een onrealistisch gemiddelde van 5,8l/100km wat neerkomt op 154g/km CO2. Het tweede valt in de praktijk beter te rijmen met wat het merk ons wil doen geloven. De Cherokee stuurt naar wens (zonder gevoel, maar dat doet haast geen enkele auto meer) en gaat prima om met verschillende ondergronden. Zolang je nergens de extreme toer opgaat, stelt deze Amerikaan zich vergevensgezind op. Met of zonder 4x4, maar mét natuurlijk nog iets meer.

De prijs

De Cherokee is er als diesel met 140pk (vanaf € 34.500), zonder automaat en met of zonder 4x4, of met 170pk (vanaf € 43.200, steeds met 4x4 en de 9-trapsautomaat).