De Jeep Wrangler Rubicon staat helemaal bovenaan de uitrustingsladder. Daaruit mag je afleiden dat alle voor de hand liggende elektronische toepassingen aanwezig zijn in onze testwagen. Elektrische ruiten, GPS, bluetooth, een USB-aansluiting, een Alpine-audiosysteem met 7 luidsprekers en een harde schijf van 30GB, automatische airco, cruise control, lederen bekleding, knopjes op het stuurwiel, zulke zaken. Maar laat de aanlokkelijke lijst je niet bedriegen. Een Wrangler is en blijft een Wrangler en daarmee is eigenlijk ook alles gezegd. Een opfrisser? Binnenin ben je omgeven door véél plastic (niet mooi, wel gebruiksvriendelijk), kan je nog steeds moeilijk van een Duitse afwerking spreken en is het krap toeven. Achteraan is de instap moeilijk, vooraan zit je met je arm tegen het portier en de voorruit staat haast verticaal vlak voor je neus. Een opstelling die weliswaar op terrein vruchten afwerpt omdat de koets dan beter te overzien is.
Het zitmeubilair mist wat zijdelingse steun. Het is wel comfortabel. De rijhouding is niet optimaal, maar met een hoogteverstelling van het stuurwiel komt Jeep wel de ergste verzuchtingen tegemoet. Maar je moet je bij deze tweedeursversie wel dubbel vouwen om via veel te smalle openingen door te kruipen tot de achterste bank. In de langere Wrangler Unlimited is het gewoon een kwestie van het portier openen. Voor de vorm melden we even dat de drempel behoorlijk hoog is. Dat hoort er nu eenmaal bij.
Missers
Dat het om een topversie gaat, betekent niet dat alles er ook top aan is. De bediening op het stuur is wat ingewikkeld, net als de menu's van de niet erg moderne boordcomputer en ook parkeerassistentie of een achteruitrijcamera zijn we niet tegengekomen. Zulk gemis maakt dat je ergens tussen murwen een hele klus is met de niet in te schatten voorbumper. En op vlak van belaadbaarheid hoef je, zoals in de vorige rubriek aangehaald, geen mirakels te verwachten.