Dromen mag. Ook van een relatief betaalbare Jeep die écht de naam waardig is. Liefst met een bergachtig landschap en een zakkende zon op de achtergrond. En als dat dan nog eens een stoere Rubicon-versie is, is dat voor een heel aantal dromers wereldwijd voldoende om eerder bitsig te reageren als net dan de wekker afgaat. Ze hadden er ook graag mee gereden natuurlijk. Pech voor hen, want dat is exact wat wij een week lang hebben gedaan.
“De Jeep Wrangler is geen allemansvriend, maar voor een beperkte groep wel heel bijzonder.”
Het resultaat? Zoals verwacht. De Wrangler blijft trouw aan z'n inmiddels 73 jaar oude voorvader (de Military Jeep van Willy's) en is tegelijk ook met z'n tijd meegegaan. Een beresterk ladderchassis is uiteraard nog steeds present, maar anno 2015 is de ultieme vrijetijdsauto ook verkrijgbaar met een stapel elektronische snufjes aan boord. Maar je weet wat ze zeggen. Een kleine flat blijft een kleine flat en de Wrangler herkent zich daar volledig in. Je zit best comfortabel... met de neus op de voorruit gedrukt. De instap naar achteren is (in de 3-deursversie weliswaar) beschamend. Over de afwerking, die weliswaar fel is verbeterd de laatste jaren, gaan we ook geen loftrompet afsteken. Maar wat voelen we ons cool telkens we in- of uitstappen. En da's ook belangrijk. Of niet soms?
Niet voor iedereen
Over veiligheid gaan we kort zijn. Zie je die lange voorbumper? Daar zit een extra kreukelzone in verwerkt. Airbags? Daar zijn er twee van, of vier als je voor de duurdere Sahara- of Rubicon-uitvoeringen kiest. Die edities zijn ook terreinvaardiger en algemeen beter uitgerust dan de Wrangler Sport, die minstens € 33.400 kost. Voor een Rubicon, zoals ons testexemplaar, moet je toch al € 41.300 rekenen, plus eventueel € 1.200 voor de optionele vijftrapsautomaat. Die raden we trouwens af voor de liefhebber. Verder kunnen we gerust stellen dat deze Jeep van haast niemand lessen te trekken heeft naast het asfalt. Op de verharde baan daarentegen blijft de Wrangler (en al zeker met terreinbanden zoals het hoort) voor uitdagingen zorgen. Hij vereist constante aandacht en een alerte bestuurder. Net dat maakt 'm ook zo plezierig. Maar vergeet snelheid of een beperkt drinkgedrag. Zelfs met een 200pk en 460Nm opwekkende 2.8-liter turbodiesel heeft hij 12,9 tellen nodig om 100km/u aan te tikken, hij gaat niet harder dan 172km/u (alles boven 130km/u raden we af!) en tegelijk ligt het reële verbruik gauw een pak boven de opgegeven 8,5l/100km, wat neerkomt op 227g/km CO2. Geen allemansvriend, maar voor een beperkte groep wel heel bijzonder.