De Renault Mégane die we nu kennen werd al bijna zeven jaar geleden voorgesteld. In 2012 kreeg hij een technische en visuele update en sinds eind 2013 is zijn aangezicht moeilijker van dat van de Clio te onderscheiden. Dat moet volgens de Fransen volstaan om nog even te kunnen blijven concurreren met veel jonger bloed in het felbevochten C-segment. Met de Seat Leon bijvoorbeeld. Om tegenwerk te bieden, gaat Renault in de aanval met 'speciale reeksen' (Tomtom, Limited, Bose, GT-Line) zodat Méganes die nu nog uit de toonzalen rollen een zeker 'prestige' uitstralen. Althans, dat is de bedoeling.
De Mégane is er nog steeds als driedeurs, vijfdeurs, break en cabriolet. Wij kiezen deze keer voor de populaire vijfdeurs als GT-Line. Dat wil zeggen dat de auto er dan iets sportiever uitziet dan pakweg een Tomtom-editie, zonder sneller te zijn. Een beetje vergelijkbaar dus met de Seat Leon FR, al is die laatste als oliestoker minstens 150pk sterk. Een dieselende Mégane GT-Line hoeft niet zo krachtig te zijn. Je kan hem met 110, 130 of 165pk bestellen en zo'n exemplaar kost je dan respectievelijk € 22.700, € 26.650 of € 27.950. De enige zelfontbrander met automaat heeft 110 paarden in de aanslag en kost € 26.450, de 130pk sterke diesel kan enkel aan het Bose- of GT-Line-uitrustingsniveau worden gekoppeld en kost in beide gevallen evenveel. Met andere woorden: het laatst aangehaalde prijskaartje komt overeen met wat je minstens neertelt voor een vijfdeurs Mégane met 130 dieselpaarden.