Dat BMW dieselmotoren maakt die zowel krachtig als zuinig zijn, kunnen we al lang niet meer ontkennen. Als we het normale aanbod van de 4-reeks Coupé er even bijnemen, zien we zelfs dat de dieseltopper over meer vermogen en koppel beschikt (en ook iets sneller naar 100 accelereert) dan de krachtigste benzinedrinker. Onze testwagen, een 435d die je enkel met permanente Xdrive-vierwielaandrijving en een achttrapsautomaat kan bekomen, lijkt alvast interessanter dan een 435i. Zijn prestaties op papier? Hou je vast. Naar honderd sprinten doet de 435d in 4,7 seconden (tegenover 4,9 voor de 435i Xdrive met automaat en 4,1 voor de M4) en over de topsnelheid moet je je geen zorgen maken, want die is elektronisch begrensd op 250km/u. Maken we vervolgens dezelfde vergelijking, maar dan met het normverbruik en de CO2-uitstoot in gedachten, dan zien we dat de 435d elke 100km gemiddeld 5,4l diesel lust en daarbij 143g/km CO2 (afhankelijk van de wielmaat) de lucht in blaast. De 435i Xdrive automaat drinkt over dezelfde afstand 7,6l/100km - gek genoeg ons testverbruik met de 435d - en stoot 178g/km CO2 uit. Van die 435i is de versie met handbak overigens dorstiger (en dus extra vervuilend) en trager, en die met enkel achterwielaandrijving zuiniger en ... ook weer trager. Tenslotte nog de M4 er even bijnemen? Dat 431pk sterke sportmodel - uiteraard met achtertractie en tegenwoordig met 'slechts' 3 liter longinhoud - slurpt volgens BMW gemiddeld 8,3l/100km benzine, met een CO2-emissiecijfer van 194g/km (automaat).
“Niemand wil een standaardmodel en alles wat mooi is of het rijden aangenamer maakt, kost vele euro's extra.”
't Zit vanbinnen
Wat de drie natuurlijk wel gemeen hebben, is het interieur. Vooral de eerste twee dan, want daar is er echt geen enkel verschil. Een (inschuifbaar) aanraakscherm hoort nog niet tot de uitrusting. Een head-up display wel (uiteraard optioneel), net als BMW's iDrive-systeem dat het gros van toepassingen (GPS, radio, bluetooth etc.) samenbrengt. En de zaken die een 4-reeks niet met een 3-serie gemeen heeft, vind je enkel achter de voorzetels, in het hoogteverschil en in de koffer. Het beschikbare laadvolume van de 4 Coupé is iets kleiner dan dat van de conventionele 3 (445l < 480l), maar met de indeling zit het gelukkig wel snor.
Het ruimte-aanbod is groter dan bij z'n voorganger - de 3-reeks Coupé - en wat materiaalkeuze en aankledingsmogelijkheden betreft, zit het allemaal goed. Let wel: naakt kopen is naakt rondrijden. Werkelijk niemand wil een standaardmodel - daar is zelfs een spreekwoord voor - en alles wat mooi is of het rijden aangenamer maakt, kost vele euro's extra. Een rekening die meer dan gewoon een rib uit je lijf kost, als je niet oplet.
In een notendop
Ons besluit? De 435d Xdrive is een uiterst snelle, comfortabele en relatief zuinige coupé die niet belachelijk veel plaats inneemt zoals bijvoorbeeld een BMW 6. Bovendien is hij met z'n voorkomen in staat een gevoelige snaar te raken bij mannen met een midlife-crisis en hoef je niet te vrezen voor overdadig overstuur dankzij de efficiënte, permanente vierwielaandrijving. Maar hij is, zoals elk lid van de 4-reeks, zeer duur. En al zeker met opties, waarvan je haast niet anders kan dan minstens een handvol aan te stippen om geen stempel opgeplakt te krijgen. In basistrim kost een 435d bijna € 58.000 en daar moet zeker nog € 15.000 bijtellen om het interessant te maken. Moesten we zelf voor de keuze staan, zouden we voor de 335d opteren en meer dan € 6.000 uitsparen.
