De nieuwe Mini Cooper D hebben we al aan de tand gevoeld. Die puurt 116pk en 270Nm koppel uit een drie cilinders tellende 1.5-liter turbodiesel van de nieuwe generatie. Dat is voor alle duidelijkheid niet de centrale die de Countryman Cooper D aandrijft. In onze testwagen ligt nog de krachtbron die in het pre-faceliftmodel werd aangeboden. Die is 1.6 liter groot, vier cilinders rijk en 112pk sterk. Zijn beschikbare trekkracht is wel gelijk aan die van de aangehaalde driepitter. Dat levert toch een aardige sprinttijd tot 100km/u van 10,9 seconden en een topsnelheid van 186km/u op. Let wel: we bespraken zonet de cijfers van de voorwielaangedreven versie zoals wij die hebben uitgeprobeerd. Wie opteert voor een Countryman Cooper D met vierwielaandrijving, moet zich tevreden stellen met een iets tragere acceleratie, een iets lagere topsnelheid (allebei hoogst verwaarloosbaar) en een hoger verbruik. Daar bedraagt het (opgegeven) verschil 1,4l/100km in gecombineerde modus, wat niet min is.
Voor de uitsluitend voorwielaangedreven Cooper D geldt de opgave van 4,2 tot 4,4l/100km gemiddeld, wat strookt met een CO2-uitstoot van 111 tot 116g/km. Dat zijn best aardige cijfers die bovendien niet heel erg veel afwijken van de realiteit. De dorst rond 5l/100km houden, vormt in het echte leven geen probleem - of toch als je alleen onderweg bent. En wat nog beter is (en uiteraard niet als een verrassing aankomt): de Countryman presteert in zijn segment en zelfs daarbuiten nog steeds erg goed als het op rijgedrag aankomt. Hij houdt stevig baan, stuurt goed (weliswaar zonder gevoel en niet even goed als een gewone Mini) en is niet te stug noch te zacht gedempt. Bovendien beschikt hij over een standaard aangevoerde manuele zesbak die we beslist positief bevinden.