Als eerste maken we met de bezinemotor kennis die zich centraal in het gamma situeert tussen de 1.4 met 100pk en de 1.25 met 74pk. De motor is qua architectuur nochtans gelijk aan die laatste, maar er wordt wat meer vermogen uit de cilinders getrommeld. 84pk om exact te zijn, naast nog eens 122Nm. Gepaard aan een handgeschakelde vijfbak is die natuurlijk niet tot mirakels in staat. Hij doet 13,1 seconde over de honderdsprint en houdt het al bij 170km/u voor bekeken. Voor dat laatste moet je wat geduld oefenen, leiden we af uit de eerder makke acceleratiecurve boven 100km/u. Maar zelfs aan die snelheden valt op dat hij nog steeds erg stil is.
Comfortabel
Na een makkelijke in- en uitstap, een goede rijhouding en comfortabele zetels, zet de i20 de trend door. Het stuurtje laat zich makkelijk (gevoelloos, dat wel) een richting dicteren en de ophanging is getekend door de gekende Aziatische halfzachte afstelling. Bovendien schakelt het pookje best wel aardig en is het koppelingspedaal vergevingsgezind. En zo’n makkelijk te rijden, voldoende vlotte auto heeft zeker z’n fans. Op papier stoken de vier cilinders elke kilometer zo’n 119 gram aan CO2 bij elkaar. Zeker niet het meest scherpe cijfer op de markt, maar het verbruik in de praktijk is - voor een benzine - wel een meevaller. We kwamen toe met 6,2l/100km.