De drieliter zescilinder turbodiesel uit de X5 30d is 258pk sterk en versluist maximaal 560Nm trekkracht naar de xDrive-vierwielaandrijving. Dat gebeurt steevast via een achttrapsautomaat waarover niets te klagen valt. Helemaal fluisterstil is de koppelrijke motor niet, maar van overlast is zeker ook geen sprake. Wie het gaspedaal beheerst, zal zelfs meer afgeleid worden door windgeruis ter hoogte van de zijruiten (dat ook nooit echt storend wordt).
Naar 100 sprinten lukt met de oliestoker in 6,8 seconden, de topsnelheid ligt op 230km/u en volgens BMW volstaat een rustige rijstijl om elke 100km gemiddeld 6 liter diesel uit de tank te doen ontsnappen. Dat laatste blijkt een zeer rooskleurig cijfer. Met een 'dynamische' rijstijl laten we snel het dubbele van de fabrieksopgave optekenen. Belangrijker dan het verbruik is echter dat elke rit in een X5 comfortabel verloopt. Dat lukt zeker in combinatie met het (dure) adaptieve onderstel dat BMW op de optielijst aanprijst. De verschillende settings inzake rijdynamiek luisteren naar de namen eco pro, comfort, sport en sport+ en de verschillen ertussen zijn voelbaar. De gevoelloze elektrische stuurbekrachtiging doet ook een duit in het (comfort)zakje. Van richting wisselen vergt amper spierkracht en dat is ook bij stilstand het geval. Jammer genoeg verslijten de banden dan ook wat meer.
Hoe dan ook is een aangepaste rijstijl vereist met een X5, zeker als je een personenwagen met een lager zwaartepunt gewoon bent. Hij is groot, zwaar (ruim 2,1 ton) en zijn vierwielaandrijfsysteem staat niet garant voor ongelimiteerde grip. Er is er veel van, dat wel, maar bij regen en op ronde punten is dosering vereist om niet ten prooi te vallen aan overdadig onderstuur. Al dient ook wel gezegd dat de BMW X5 in het algemeen erg goedgemanierd is, zeker gezien het concept.