Een maximale score op vlak van ergonomie geven doen we niet. Daarvoor is het interieur van de DS5 te fel bezaaid met knoppen - een groot verschil met de minimalistische cabines waar moeder Peugeot tegenwoordig zo graag mee te koop loopt. Wie zich achter het stuur nestelt, zal zich zelfs in de cockpit van een lijnvliegtuig wanen, en dan niet in het minst door de schakelaars die zich boven het hoofd bevinden. Leuk, maar daarom niet per se handig. Zulke zaken dragen dan wel weer bij aan de excentrieke aard van de DS5. Net zoals het analoge klokje of de vorm van de hoofdsteunen.
Comfort stond in ieder geval hoog op de prioriteitenlijst genoteerd. Citroën heeft niet nagelaten om de juiste sfeer - mét de juiste materialen - te creëren, maar moet ook gezegd dat de achterbank voor de al wat langere medemens minder interessant mag worden genoemd dan de passagierszetel - of toch om lange tijd te verpozen.
Voorts is het zicht naar achter beperkt. Enerzijds door de uit de kluiten gewassen B- en C-stijlen van het koetswerk, anderzijds door de kleine afmetingen van de achterruit. De bestuurdersstoel naar boven krikken is een mogelijke oplossing, maar dan zit je weer te hoog in verhouding tot de boordplank. En wat de opbergmogelijkheden betreft kunnen we kort zijn. Er zijn wel wat kleine vakken aanwezig die handig zijn, maar Citroën is wel de mist ingegaan met het ontwerpen van het handschoenkastje. Dat is zacht gezegd nogal klein bemeten.