In 1995 verraste Audi vriend en vijand met de conceptversie van de TT, een kleine coupé vernoemd naar de NSU TT die op zijn beurt zijn naam aan de befaamde Tourist Trophy op het eiland Man te danken had. In 1998 verscheen het productiemodel en dat sloeg in als een bom op de automarkt. Maar jammer genoeg reed de TT niet zoals hij eruitzag. In 2006, met de komst van de tweede lichting, was er op dat vlak een forse verbetering merkbaar. Al ging de TT voortaan wel meer in de mainstream op - het nieuwe was er immers af. En nu, nog eens acht jaar later, staat generatie drie paraat om klanten te versieren. Bij aanvang met drie motorversies om uit te kiezen - waarvan twee benzines (met inbegrip van de TTS, waarvan je hier ons circuitverslag leest) en één enkele diesel. Die laatste voelen we ditmaal aan de tand.
“Op gebied van rijgedrag hadden we weinig verrassingen verwacht, en die zijn ook niet opgedaagd.”
Twee liter slagvolume telt de geblazen zelfontbrander uit onze testwagen, en je kan hem - in tegenstelling tot de andere motoren in de aanbieding - niet aan Audi's quattro-vierwielaandrijfsysteem of aan een automatische versnellingsbak koppelen. Wat we krijgen is dus een voorwielaangedreven VW Golf in een sportief jasje die je zelf van verzet moet doen wisselen. De diesel is er weliswaar eentje van de straffe soort (184pk en 380Nm volstaan voor een honderdsprint van slechts 7,1 seconden en een top van 241km/u) én is op papier zuinig (4,2l/100km gemiddeld), maar het blok laat ook van zich horen - en niet in de positieve zin. Dat is wel voornamelijk merkbaar van buitenaf. Op gebied van rijgedrag hadden we weinig verrassingen verwacht, en die zijn ook niet opgedaagd. De TT rijdt neutraal, comfortabel en beschaafd, maar dus ook niet bepaald sportief. De achterophanging hadden we ook iets minder veerweg gegund.
Rest ons nog het in- en exterieur. Wat de buitenzijde betreft, daar hebben de ontwerpers van dienst voor een verscherping van het lijnenspel gekozen. De totale lengte verschilt, net als de hoogte, niet van die van zijn voorganger, maar de wielen staan wel meer in de hoeken opgesteld. Ook nam het luchtweerstandscoëfficient een duik tot 0,29 en ging het gewicht in de min - tot wel 50kg als we Audi mogen geloven. En aan de binnenkant? Daar steelt de 'virtual cockpit' (lees: een gigantisch LCD-scherm dat zowel de tellers als het centrale display vervangt) de show, met op de tweede plaats het setje ventilatiemonden met geïntegreerde bediening.